TOESPRAAK HUIB VRIESENDORP

op 4 mei 2010 te Renesse









Hier staat Huib Vriesendorp bij het oude informatiebord op de plaats van de executie.

Het nieuwe informatiebord dat er naast staat,
is gebaseerd op een nieuwe historische analyse
gebaseerd op egodocumenten uit die tijd geschreven door
Huib Vriesendorp (Geboren op Slot Moermond 27 november 1944),
Hugo Röling, Hans en Maddy Verseput-Stevense.


INLEIDING

Als schrijver van deze website kom ik steeds weer voor verrassingen te staan. Eén ervan is een mailtje van Huib Vriesendorp.
Hij schrijft mij op maandag 9 mei 2011 het volgende:

U heeft een pracht website gemaakt! Ik heb hem met veel bewondering en aandacht bekeken.

Ik ben een bestralingsarts in Syracuse, NY, USA, maar geboren op 27 November 1944 op Slot Moermond, waar mijn moeder en mijn oudere broer bij haar schoonouders woonde. De uit Amsterdam ondergedoken arts Westhoff heeft mijn bevalling geleid.

Ik heb met Hugo Röling, Maddy Verseput-Stevense, Hans Verseput, in 2009 een artikel geschreven: 'Schouwen-Duiveland Herfst 1944', dat verschenen is in de Kroniek van de Zeemeermin, dat zeker nog bij de archivaris van Westenschouwen, Huib Uil in Zierikzee te verkrijgen is.

Het nieuwe informatiebord is ook gebaseerd op ons artikel. Het is voornamelijk gebaseerd op dagboeken en ooggetuigenverslagen.

Bij het onthullen van het informatiebord 4 mei 2010 heb ik een korte lezing gehouden in het Dorpshuis van Renesse, die ik U zal doen toekomen.

Hans en Maddy Verseput woonden in de tijd van mijn geboorte ook op Slot Moermond. Hugo R. is een schoolgenoot van mij uit Groningen. Zijn vader zat voor Nederland in het Tokyo Tribunaal voor het berechten van de Japanse Oorlogsmisdadigers.

Vorige week kon ik weer bij de 4 mei herdenking in Renesse zijn, omdat ik voor zaken in Nederland was. Het was weer zeer indrukwekkend en waardig.

Hugo en ik bezochten ook nog het archief van Huib Uil voor het bestuderen van nieuwe gegevens van de rechtbank uit Hamburg, Duitsland, die de misdaden bedreven in december 1944 bekeken hebben. Ze kwamen in de 60-tiger jaren tot de conclusie dat de oorlogsmisdaden bedreven, verjaard waren!

Nogmaals U heeft een prachtig document gemaakt, veel Dank!

Huib M Vriesendorp


Ik heb met veel belangstelling kennis genomen van het indrukwekkende en persoonlijke verhaal, dat Huib gehouden heeft op de dodenherdenking van 2010. Er staan ook een paar dingen in die voor mij nieuw zijn.

Ik ben dankbaar dat hij me toestemming gaf het op de site te plaatsen. U vindt het hieronder.

Huib, hartelijk dank voor je vriendelijke woorden aan mijn adres en voor je toestemming dat ik je toespraak hier publiceer.




TOESPRAAK DOOR HUIB VRIESENDORP GEHOUDEN TE RENESSE 4 MEI 2010




Jongens en Meisjes, Dames en Heren,


Ik ben Huib Vriesendorp. Geboren op Slot Moermond op 27 november 1944. In 1980 emigreerde ik met vrouw en kinderen naar de Verenigde Staten, ik woon daar nog steeds maar kom regelmatig terug naar Nederland. In de Tweede Wereldoorlog waren mijn moeder, broer Jaap en ik te gast bij mijn opa en oma, Jaap en Tineke Vriesendorp-Rens. Mijn vader was daar niet bij. Hij was ondergedoken op een boerderij in Baarland op Zuid-Beveland.

Vandaag herdenken wij voor het eerst op 4 mei de 'Tien van Renesse' als onderdeel van de Nederlandse Nationale Dodenherdenking. Vroeger deden we dat op 10 december, omdat op die datum in 1944 Duitse militairen de Tien van Renesse ophingen tussen twee eiken van de dreef van Slot Moermond. Ik was op die dag net 13 dagen oud en mij van geen kwaad bewust.

Toen ik ouder werd hoorde ik van mijn ouders en opa veel over de Tien van Renesse vertellen. Deze mondelinge overlevering heet tegenwoordig 'orale' geschiedenis. Brieven, dagboeken, vallen ook onder deze noemer. Vlak voor mijn vertrek naar Amerika kreeg ik van mijn vader zijn orale geschiedenisbron: de oorlogsbrieven van mijn ouders. Lang na de oorlog voegde mijn vader er een beschrijving aan toe van een oorlogsgebeurtenis, die hij niet zelf meegemaakt had, 'De Tien van Renesse'.

Mijn Opa was er wel bij. Hij vertelde zijn verhaal vaak aan zijn kleinkinderen. Hij legde dan 1 hand op een van de lage kinderschouders en kneep daar hard in als zijn emoties hoog opliepen of als hij dacht dat het kleinkind niet goed oplette. Hij eindigde altijd met een luid:

DE SCHOFTEN, DE SCHOFTEN,

(als kinderen begrepen wij goed dat onze Opa hier de Duitse militairen bedoelde)


Dan kneep Opa weer in de kinderschouder, keek zijn kleinkinderen met 1 oog aan en zei:

"Ga maar gauw wat leuks doen".

De tegenhanger van orale geschiedenis is de 'traditionele' geschiedschrijving, bijvoorbeeld het beroemde werk van Dr. Loe de Jong: 'Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog'. Hij noemt Renesse en Putten als de twee plaatsen in Nederland waar de Duitse bezetter de ergste oorlogswandaden bedreef.

In 2009 kreeg ik samen met drie anderen een unieke opdracht van Huib Uil, de archivaris van Schouwen-Duiveland: Zoek naar nieuwe informatie over de Tien van Renesse in nieuwe orale geschiedenisbronnen en oude traditionele geschiedenisboeken. Wij deden verslag van onze bevindingen in November 2009.

Waarom werd er in de Tweede Wereldoorlog op Schouwen-Duiveland zoveel orale geschiedenis geschreven? Dat kwam omdat er weinig illegale pers op het eiland was. De Duitse bezetter controleerde en censureerde radio en kranten en opende soms brieven. Eerst was het verboden om naar Engelse zenders te luisteren, later moest iedereen zijn radio inleveren. Toch werd Radio Oranje met onder andere redes van koningin Wilhelmina druk beluisterd via achtergehouden radio's. Na april 1944 mocht niemand meer van het eiland af. Er gebeurde zoveel en zoveel vreselijke en dramatische dingen. Nieuws over wat er op het eiland gebeurde drong niet of slechts langzaam door tot de rest van Nederland. Veel eilandbewoners schreven hun ervaringen op, maar vergaten ze soms te delen met anderen. Beste kinderen, als je ooit oude familiedocumenten op zolder vindt, gooi ze niet weg, laat ze eerst aan Huib Uil of zijn opvolger lezen.

Nu in het kort onze reconstructie van de gebeurtenissen rond de Tien van Renesse:

Begin december 1944 eisten de Duitse militairen plotseling alle bevolkingsregisters van het eiland op. Zij hadden een boos plan: alle mannen tussen 17 en 50 jaar oppakken en voor dwangarbeid naar Duitsland sturen. Hierdoor zou ook de Ondergrondse zoveel mensen verliezen dat zij de geallieerden niet konden helpen Schouwen-Duiveland nog in 1944 te bevrijden. De gemeentesecretaris van Renesse, Lazonder, en medewerkers begroeven snel het bevolkingsregister van Renesse. Samen met zijn vrouw en zoontje Daan dook Lazonder onder. De Duitsers waren woedend. Lazonder probeerde met 16 andere verzetsmensen van het eiland af te komen. Dit mislukte.

Lazonder werd gevangen genomen en één van de Tien. Zelf werd hij niet direct opgehangen, maar moest doodziek vanaf een brancard toezien hoe dit met de andere negen wel gebeurde. Hij overleed dezelfde avond aan de door Duitse militairen toegebrachte en niet behandelde wonden. De volgende morgen werd zijn lichaam naast dat van de negen anderen gehangen. De Duitsers bevolen de timmerman Braber om de Tien anoniem in de kleren die ze aan hadden in een massagraf te begraven. Braber kende de meesten persoonlijk en noteerde de volgorde waarin hij ze begroef. Na de oorlog verscheen er een muurtje langs het massa graf met de namen van de Tien op de juiste plaats.

Eind 1945 richtte mijn Opa het comité 'Monument Renesse' op. In de hem eigen kordate stijl maakte hij zich zelf voorzitter en penningmeester van het comité, en het hoofd van de lagere school, Meester De Nooijer, secretaris. Binnen 2 jaar haalden zij voornamelijk op Schouwen-Duiveland maar liefst 15.000 gulden op. Met dit bedrag werd een beeld van de Amsterdamse beeldhouwer Havermans gefinancieerd. De Commissaris van de Koningin in Zeeland, De Casembroodt, onthulde het monument op 4 mei 1949. Daarna droeg mijn Opa het beeld over aan burgemeester Scholder.

De namen van de slachtoffers staan op de zijkanten van de sokkel. Dat is bijzonder omdat dit het enige oorlogsmonument in Nederland is, waarop zowel menselijke figuren als namen van slachtoffers op voorkomen. De voorlopige Nederlandse regering van Ingenieur Schermerhorn had dit om politieke en religieuze redenen verboden, maar maakte voor de Tien van Renesse een uitzondering.

Mevrouw Lazonder en Daan overleefden de oorlog. Daan zal vanavond het nieuwe informatiebord onthullen langs de dreef van Moermond.

Vijftien met naam en legernummer bekende Duitsers, die de wandaden bedreven, zijn nooit voor een Nederlandse of Duitse rechter verschenen ondanks uitstekend gedocumenteerde verzoeken van Wisse, Evertse en de Glopper aan Koningin en Ministerie van Buitenlandse Zaken. Wisse en de Glopper waren twee van de zes mensen die tijdens de mislukte ophaalpoging uit de handen van de Duitsers wisten te blijven. Evertse was de slager van Renesse. Hij hielp bij het laten verdwijnen van het bevolkingsregister.

Uit het onderzoek van de orale geschiedenis bleek dat mijn vader in 1980 in zijn notitie over de Tien van Renesse drie onjuistheden schreef:

Zijn eerste fout: De ophaalplaats van de 17 verzetstrijders was niet bij Schelphoek, maar aan de dijk tegenover het einde van de Boerenweg ten zuidwesten van Zierikzee.

Zijn tweede vergissing: De telefooncontacten tussen het verzet en de geallieerden zijn nooit afgeluisterd; een telefoniste heeft de ophaalpoging niet verraden aan de Duitsers. De ophaalpoging mislukte door het klunzige gedrag van Engelse Commando's die met een bietenboot met een defect kompas in het donker vanuit Colijnsplaat naar Zierikzee voeren. Door een brand aan de uitlaat van de motor van het schip trokken zij de aandacht van de Duitse uitkijkpost in Zierikzee, die vervolgens een patrouille naar de dijk stuurde, die na een kort vuurgevecht 11 van de 17 wachtenden arresteerde.

Mijn vaders derde misser: De Duitse militairen dwongen familie van de slachtoffers en ander genodigden, waaronder mijn Opa, onvoorbereid langs de gehangenen te lopen pas nadat zij overleden waren. Zij hebben de doodsstrijd van de gehangen niet te hoeven zien. Alleen Duitse Militairen, Lazonder en twee andere onvrijwillig aanwezige Nederlanders, waren daar getuige van.

Uit de kennis van nu blijkt dat De Jong in zijn reconstructie van de gebeurtenissen in 1981 niet 3 maar liefst 14 onjuistheden vermeldt. Bedenk dat orale geschiedschrijving opgeschreven in de tijd waarin de gebeurtenissen plaats vinden, het dichtst bij de waarheid staat.

Weinigen van ons hier vanavond zullen in ons leven zo heftig op de proef gesteld worden als de Tien van Renesse. Mijn opa sprak over de Tien als: "Onze vrienden" soms als "Onze helden".

Tot slot citeer ik een brief die in 1945 in de Zierikzeese krant stond. De leider van de Tien van Renesse, politieagent Menkevan der Beek, schreef aan zijn vrouw, vlak voordat hij opgehangen werd:

"Lieveling,

Deze laatste woorden van je man komen uit een bunker te Haamstede.
Nog slechts enkele minuten, Renny, scheiden mij van de dood.
Vergeef mij al mijn schulden, lieveling.
God heeft mij ze ook vergeven, en ik reken op Zijn genade, opdat ik opgenomen word in zijn volledige heerlijkheid.
Wat was onze tijd anders gelukkig, Renneke, als wij nu in deze stonden onze gedachten laten teruggaan tot wat voorbij is gegaan.
O Rins, vergeef mij alles lieveling.
Ik ben veel tekort geschoten, toch was het leven zoo zoet voor ons beidjes.
We zouden pas nog met ons geluk beginnen, en nu is het einde er al.
O God, neem mij op in Uw heerlijkheid en neem mijn vrouw in Uw hoge bescherming."



Een Held in de zin die mijn Opa bedoelde zal ik nooit worden. U en ik zullen moeten proberen in ons dagelijkse leven ons netzo duidelijk, netzo principieel en ons met even veel vertrouwen en moed te gedragen als de Tien van Renesse. Ondanks twee en halve dag van gruwelijke martelingen en verhoren zonder iets te eten of te drinken, hebben de Tien niets losgelaten, niemand van hun vrienden verraden, nooit hun zorgen voor familie en vrienden verwaarloosd. Dit voorbeeld mogen wij niet vergeten.

Ik dank U voor uw aandacht.

Huib M Vriesendorp
4 Mei 2010







EEN BIJZONDER DOCUMENT




Dit is het nieuwe informatiebord, dat door Daan Lazonder werd onthuld.
Daan is de zoon van de vermoorde gemeentesecretaris van Renesse: Cornelis Lazonder.


Een bijzondere waarneming deed Daan
toen hij in mei 2012 het infobord bezocht.






Zie voor de bovenstaande hartekreet ook hoofdstuk 0
die zehn von renesse.



Er hing een plastic hoesje aan het bord
met daarin de tekst van een Duitse anonieme toerist.
De ontroerende tekst spreekt voor zichzelf.

Ze stelt een ieder voor de vraag:
Ben ik bereid tot vergeving en verzoening?

Met name voor de nabestaanden een tere vraag.

Ik geef daarbij in overweging de bede uit het 'Onze Vader',
het gebed dat Jezus Zelf z'n leerlingen voorhield:
Vergeef ons onze schulden,
zoals wij ook vergeven onze schuldenaren.

Vanuit mijn geloofsovertuiging meen ik de vraag
van de Duitse toerist in dit kader te moeten plaatsen.
Hij/zij doet ook een beroep op de Here God.

Verder is het finale oordeel over levenden en doden aan de Here Christus,
zoals de kerk dat al eeuwenlang belijdt in de 12 artikelen van het geloof.
Bij Hem is het in goede Goddelijke handen.

Er is nog veel meer van te zeggen.
Maar ik laat het hierbij.
Het is allemaal best ingewikkeld,
als het zo dichtbij komt.
Vergeving en verzoening zijn diep ingrijpende werkelijkheden
in het leven van een mens